| 06 maart 2018
In de winter heeft iedereen meer kans op longontsteking. Hoe dat komt, lees je in de achttien vragen over deze ziekte, die jaarlijks ruim 200.000 keer toeslaat.
1. Wat is een longontsteking precies?
Een infectie van de longblaasjes. Een mens heeft miljoenen longblaasjes, die diep in de longen liggen. De blaasjes nemen zuurstof uit de lucht op en geven kooldioxide uit het bloed af. Zonder bescherming zouden er bij het inademen allerlei ziekteverwekkers de longen binnendringen, die de longblaasjes kunnen infecteren. Gelukkig heeft het lichaam een natuurlijk defensie-mechanisme: de trilhaartjes aan de binnenkant van de luchtweg. Die voeren wat daar niet thuishoort met een beetje slijm af naar de mondholte, waarna je het doorslikt.
Soms werken die trilhaartjes echter minder goed. Dat kan bijvoorbeeld komen door een longaandoening, zoals COPD of astma. De trilhaartjes kunnen ook verzwakt raken als iemand om een andere reden een kwetsbare gezondheid heeft, een virusinfectie heeft, afweeronderdrukkende medicijnen gebruikt of rookt. Ziekmakende bacteriën dringen dan makkelijker door in de dieper gelegen longblaasjes. Het warme en vochtige weefsel daar is voor ziektekiemen een ideale omgeving om zich te vermenigvuldigen. Het lichaam reageert met een heftige afweerreactie: er ontstaat een longontsteking. Soms zit die ontsteking in een deel van de long, soms in een hele long, soms in allebei. In het laatste geval spreken we van een dubbele longontsteking.
2. Wat zijn de belangrijkste klachten?
Hoesten, koorts en een snelle, oppervlakkige ademhaling. Vaak hoest een patiënt ook geel of groen slijm op en heeft hij pijn bij het diep ademhalen of hoesten. Soms komt er hoofdpijn, een verminderde eetlust of een blauwe verkleuring aan vingers, voeten en lippen bij kijken. Bij heel oude mensen – de meest kwetsbare groep – zijn de verschijnselen vaak minder duidelijk, waardoor de longontsteking soms moeilijk te herkennen is.
3. Komt het vaak voor?
Heel vaak. In 2015 stelden huisartsen ruim 250.000 keer longontsteking vast. Mannen krijgen iets vaker longontsteking dan vrouwen, zeker op oudere leeftijd. Waarom is niet bekend. Jaarlijks worden ongeveer 35.000 mensen met een longontsteking in het ziekenhuis opgenomen. Dat aantal stijgt volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek sinds de jaren tachtig flink. Zo is het aantal ziekenhuisopnames van 65-plussers met longontsteking tussen 1981 en 2005 verdrievoudigd. Waarschijnlijk heeft dat met de vergrijzing te maken en met het feit dat ziektes als suikerziekte of kanker steeds beter te behandelen zijn. Patiënten blijven langer in leven, maar door hun kwetsbare gezondheid zijn ze extra gevoelig voor longontsteking.
4. Kun je door een griepje longontsteking krijgen?
Jazeker. Griep ontstaat door een virus. Meestal verloopt een virusinfectie niet ernstig, maar het griepvirus kan wel voor een tijdelijke verzwakking van de trilhaartjes in de luchtpijp zorgen. Soms ontstaat daardoor bovenop de griep een longontsteking, meestal door een bacterie die haar kans schoon ziet en toeslaat.
5. Waardoor kun je nog meer een longontsteking oplopen?
Bacteriën zijn de meest voorkomende veroorzakers van een longontsteking. Er zijn honderden verschillende, maar bij volwassenen komt vooral de pneumokok veel voor. Een andere aanstichter, de legionellabacterie, kan tot een ernstige vorm van longontsteking leiden, de zogeheten veteranenziekte.
Behalve door ze in te ademen, kunnen bacteriën ook in de longen komen via de keelholte, bijvoorbeeld bij het verslikken. Of bij een gedeeltelijke afsluiting van de luchtweg, bijvoorbeeld door een tumor, wat soms het opruimen van bacteriën uit de longen belemmert. Hetzelfde gevaar bestaat na een operatie, als het hoesten pijnlijk is en er daardoor slijm in de longen achterblijft. Tot slot kun je een bacteriële longontsteking oplopen als een infectie elders in het lichaam, bijvoorbeeld van een hartklep, zich via de bloedbaan naar de longen verspreidt.
Voorbeelden van virussen die longontsteking kunnen veroorzaken, zijn waterpokken en SARS. In zeldzame gevallen kan een griepvirus direct longontsteking teweegbrengen. Behalve virussen en bacteriën kunnen ook schimmels tot longontsteking leiden. Dat gebeurt over het algemeen alleen bij mensen die een ernstig verstoord afweersysteem hebben, bijvoorbeeld bij patiënten met aids of leukemie.
6. Is longontsteking besmettelijk?
Dat hangt van de oorzaak af. De meest voorkomende ziekteverwekker, de pneumokok, is waarschijnlijk niet erg besmettelijk. Artsen weten nog niet goed hoe die bacterie van de ene op de andere mens wordt overgebracht, maar de kans dat je iemand daarmee ‘aansteekt’ is niet erg groot. Een heel besmettelijke vorm van longontsteking is tuberculose (tbc). Gelukkig komt tbc in Nederland heel weinig voor.
7. Waarom lopen vooral ouderen veel risico?
Longontsteking treft vooral mensen met een verminderde weerstand. Dat zijn heel jonge kinderen, echt oude mensen en/of patiënten met aandoeningen die de (long)afweer verzwakken, zoals hart- en vaatziekten, suikerziekte, de longziekte COPD of kanker.
8. Zijn er nog andere risicofactoren?
Ook griep, bepaalde medicijnen, overmatig alcoholgebruik en ondergewicht zorgen voor een lagere weerstand. Hetzelfde geldt voor roken. Dat beschadigt bovendien de trilhaartjes in de luchtpijp. Door slechte gebitverzorging kunnen bacteriën zich in de mond- en keelholte ophopen en vandaaruit in de longen komen.
9. Is er ’s winters meer kans op longontsteking?
Ja, longontsteking komt veel vaker in de winter voor dan in de zomer. Door de kou kan het neusslijmvlies geïrriteerd raken, waardoor bepaalde virussen er sneller vat op krijgen. Vervolgens kunnen bacteriën makkelijk binnendringen.
10. Klopt het dat sommige medicijnen de kans op longontsteking vergroten?
Dat klopt, maar de risico’s zijn klein. Een bekend voorbeeld zijn maagzuurremmers. Een verminderde zuurgraad in de maag zou bacteriën meer kans geven zich vandaaruit naar de longen te verspreiden. Het gaat echter om een heel kleine toename van het risico.
Bij antidepressiva en antipyschotica is de kans wellicht iets groter, maar ook nog klein. Dat soort medicijnen kan tot sufheid en spierstijfheid leiden, waardoor gebruikers zich mogelijk vaker verslikken. Zowel voor maagzuurremmers als voor psychiatrische medicijnen geldt dat de voordelen meestal opwegen tegen deze nadelen.
Sommige medicijnen die de natuurlijke afweer onderdrukken, geven een flink groter risico op enkele bijzondere vormen van longontsteking. Sommige middelen tegen reuma vergroten bijvoorbeeld de kans op tuberculose, een besmettelijke vorm van longontsteking. Patiënten die na een transplantatie bepaalde anti-afstotingsmedicijnen krijgen, hebben meer kans op een variant van longontsteking genaamd PCP.
11. Hoe wordt longontsteking behandeld?
De meeste longontstekingen verlopen licht en worden behandeld door de huisarts. Hij of zij schrijft een antibioticum voor, bijvoorbeeld amoxicilline, dat de meest voorkomende ziekteverwekker – de pneumokok – snel doodt. Normaliter moeten de klachten dan binnen twee tot vier weken verdwijnen. Patiënten worden doorverwezen naar het ziekenhuis als de klachten ernstiger zijn en/of de patiënt onderliggende gezondheidsproblemen heeft. In het ziekenhuis worden per infuus verschillende soorten antibiotica toegediend, eventueel aangevuld met vocht en zuurstof. Als de situatie heel ernstig is, kan het nodig zijn om een patiënt te beademden op de intensive care.
12. Wat kunnen de gevolgen zijn van een longontsteking?
De meeste mensen houden geen blijvende schade over aan een longontsteking. Patiënten die op de intensive care zijn behandeld, kunnen aanvankelijk last hebben van complicaties, maar na een jaar zijn ook die doorgaans verdwenen. Longontsteking kan wél ernstige gevolgen hebben als de ziekte uitmondt in een bloedvergiftiging. Dat gebeurt wanneer bacteriën zich vanuit de longen via de bloedbaan door de rest van het lichaam verspreiden. De complicaties volgen elkaar in zo’n situatie snel op, mogelijk met de dood tot gevolg. Ook mensen die toch al een zwakke gezondheid hebben, overleven soms een longontsteking niet. Per jaar overlijden in Nederland ongeveer 4000 mensen aan een longontsteking.
13. Wanneer is het verstandig om naar de huisarts te gaan?
Zeker als je tot een van de risicogroepen behoort, moet je daar niet te lang mee wachten. Een longontsteking kan namelijk sluipend beginnen, maar heel plotseling verergeren. Soms is dat een kwestie van uren. Het lastige is dat de klachten vaak vaag zijn. Niet alle patiënten met een longontsteking hoesten bijvoorbeeld, zeker heel oude mensen niet. Het kan daarom lang duren voordat iemand de huisarts inschakelt of voor de huisarts de juiste diagnose stelt.
Hoe eerder je erbij bent, hoe kleiner de kans dat de infectie onherstelbare schade aanricht.
14. Hoe wordt de diagnose gesteld?
In de meeste gevallen gebeurt dat aan de hand van lichamelijk onderzoek en het verhaal van de patiënt. Bij ernstiger klachten kan opgehoest slijm in het laboratorium worden onderzocht of kan er in het ziekenhuis een longfoto worden gemaakt.
15. Je hoort vaak dat patiënten die al in het ziekenhuis liggen, daar longontsteking krijgen. Hoe kan dat?
Vanwege hun kwetsbare gezondheid zijn ziekenhuispatiënten extra gevoelig voor bepaalde ziekteverwekkers die ze al bij zich dragen. Schadelijke darm-bacteriën bijvoorbeeld. Die kunnen zich omhoogwerken en zo in de longen komen. Als een patiënt aan de beademing ligt, dringen er soms bacteriën vanuit de keel in de longen binnen.
16. Wat als je in het buitenland longontsteking hebt opgelopen?
Wees na thuiskomst extra alert op klachten, ook als de longontsteking daar al is behandeld. In landen als Griekenland, Spanje, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten worden veel meer antibiotica voorgeschreven dan hier. Sommige varianten van de pneumokok-bacterie zijn daardoor ongevoelig geworden voor bepaalde medicijnen. Een standaard antibioticumkuur helpt dan niet goed tegen zo’n buitenlandse longontsteking. In Nederland is het percentage pneumokok-bacteriën dat niet op antibiotica reageert, gelukkig nog heel laag.
17. Kun je tegen longontsteking worden ingeent?
Tegen de meest voorkomende oorzaak, de pneumokok-bacterie, wel. Kinderen worden daar standaard tegen gevaccineerd. Veel ouderen met een kwetsbare gezondheid krijgen zo’n inenting ook aangeboden. Let wel, dat is niet hetzelfde als de griepprik. Er is in Nederland een grootschalig onderzoek gedaan om te kijken of het zinvol is om alle ouderen een inenting tegen pneumokokken te geven. Dit onderzoek heeft laten zien dat het aantal longontstekingen door pneumokokken bij ouderen vermindert als je het nieuwe vaccin neemt; het had geen meetbaar effect op de kans op overlijden, en daarom wordt het vaccin tot nu toe niet vergoed door de ziektekostenverzekering. Overigens biedt een inenting geen 100 procent garantie; een vaccinatie beschermt nooit tegen alle varianten van een bacterie. Bovendien zijn er nog andere ziekteverwekkers die longontsteking kunnen veroorzaken.
18. Wat kun je zelf doen om longontsteking te voorkomen?
Behalve je algemene gezondheid in de gaten houden door gezond te eten en voldoende te bewegen, is het allerbelangrijkste advies: niet roken. Sigaretten zijn grote boosdoeners, ook als het om longontsteking gaat. Voor mensen met een kwetsbare gezondheid is het verstandig zich jaarlijks tegen de griep en de pneumokok te laten vaccineren.
Met dank aan prof. dr. Tjip van der Werf, longarts in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG).