| 10 oktober 2015
In rust circuleert het bloed in ongeveer 1 minuut door ons lichaam, bij zware inspanning duurt dit 20 seconden. Hoe ziet dat bloedvatensysteem er eigenlijk uit?
Bloed moet voortdurend stromen om zuurstof en voedingsstoffen naar organen en weefsel te transporteren. Ook zorgt het bloed ervoor dat afvalstoffen worden teruggestuurd. In totaal heeft het lichaam daar 100.000 kilometer bloedvaten voor. Vanaf het hart takken deze vaten in een aantal hoofdstromen af en hoe verder ze in het lichaam komen, des te fijnmaziger wordt het netwerk.
Bloedsomlopen
De bloedsomloop bestaat uit de kleine en de grote bloedsomloop. In de kleine komt zuurstofarm bloed binnen in de rechterboezem van het hart. Vervolgens opent de klep tussen de rechterboezem en -kamer en stroomt het bloed naar de rechterkamer. Het hart pompt het bloed via de rechterkamer en de longslagader naar de longen. In de longen geeft het bloed koolstofdioxide af en neemt het zuurstof op. Dit zuurstofrijke bloed stroomt door de longaderen terug naar het hart.
De grote bloedsomloop gaat vanuit het hart naar alle delen van het lichaam. De linkerkamer pompt het zuurstofrijke bloed via de aorta, de grote lichaamsslagader, het lichaam in. De aorta vertakt zich vervolgens tot steeds kleinere vaten.
Bloedvaten
Er zijn drie soorten bloedvaten: de slagaders (arteriën), aders (venen) en haarvaten (capillairen). Ze hebben alle drie een andere functie en zijn daarom ook verschillend gebouwd. Het bloed stroomt vanuit het hart naar de slagaders, daarna naar de haarvaten en via de aders weer terug naar het hart.
Slagaders
De slagaders vervoeren zuurstof en voedingsstoffen van het hart naar de rest van het lichaam. De longslagaders zijn hierbij de enige uitzondering - zij vervoeren zuurstofarm bloed naar de longen.
Met iedere hartslag stuwt het hart onder grote druk bloed door de slagaders. Ze hebben een dikke elastische wand om deze druk op te vangen. In principe zijn de wanden van de slagader glad zodat het bloed makkelijk kan stromen. Hoe nauwer en onregelmatiger de wanden, hoe minder goed het bloed stroomt. Slagaders hebben ook spiercellen in hun wanden waardoor die kunnen samentrekken om de bloedstroom te regelen.
Aorta
De aorta is, zoals al genoemd, de grote lichaamsslagader en ook het grootste bloedvat van het lichaam. Het heeft de doorsnede van een tuinslang. In rust stroomt het bloed met een snelheid van 50 centimeter per seconde door de aorta: bij inspanning kan deze snelheid verder toenemen. Zijtakken van de aorta, slagaders (arteriën), kleinere slagaders (arteriolen) en haarvaten (capillairen) zorgen voor een verdeling van het bloed over de organen.
Kransslagaders
De hartspier zelf onttrekt weinig zuurstof aan het bloed dat door de kamers en boezems stroomt. Het krijgt zuurstof en voedingstoffen via de kransslagaders, een netwerk van bloedvaten dat om het hart heen loopt. Deze slagaders worden ook wel coronaire slagaders genoemd. Corona is het Latijnse woord voor krans. Aan de aorta ontspringen twee kransslagaders: de linker voedt vooral de linkerhelft van het hart en de rechter vanzelfsprekend de rechterkant. De linkerkransslagader vertakt al snel in tweeën.
Haarvaten
Het zijn de kleinste bloedvaten: de haarvaten. Ze hebben een dunne wand en een microscopische kleine doorsnede, ongeveer tien keer zo dun als een haar.
De haarvaten zorgen voor de doorbloeding van de weefsels en ze lopen dan ook als een fijn vertakt netwerk door de spieren en organen heen. In de haarvaten stroomt het bloed vrij traag zodat stoffen makkelijk door de dunne vaatwand worden uitgewisseld. Zuurstof en voedingsstoffen worden afgestaan, afvalstoffen worden opgenomen en meegevoerd.
In de haarvaten wordt ook overtollig vocht uit het bloed geperst. Zo kan de vloeibaarheid van het bloed worden geregeld. Het overtollige vocht wordt afgevoerd via het lymfestelsel.
Aders
Na de stofwisseling in de haarvaten stroomt het bloed via de aders weer terug naar het hart. Dit bloed bevat vooral koolstofdioxide en afvalstoffen en weinig zuurstof. De longaders zijn hierop een uitzondering. Zij vervoeren zuurstofrijkbloed naar het hart.
Aders staan minder onder druk dan slagaders en hebben daarom ook een dunnere wand. Ze kunnen meer bloed bevatten dan de slagaders, doordat de wand kan uitzetten. Op je hand is dit vaak goed zichtbaar: soms zie je de aders op de rug van de hand. De blauwige kleur toont dat het bloed zuurstofarm is. Het stelsel van aders is een belangrijk opslagplek van bloed.
De pompwerking van het hart is in de aders niet meer merkbaar en het bloed stroomt dan ook amper in de aders. Dankzij aderkleppen gaat het bloed toch de goede kant op; die kleppen voorkomen dat bloed met de zwaartekracht mee terug naar beneden stroomt. Spierbewegingen en de pompende werking van de slagaders stuwen het bloed verder omhoog. De aderwand bevat geen spiercellen.
De aders monden bij het hart uit in de bovenste en onderste holle ader, de grootste aders in het lichaam. Rondom het hart zitten ook kransaders, die voeren het zuurstofarme bloed uit de hartspier af. Beide holle aders (venae cavae) monden uit in de rechterboezem. Vervolgens begint de bloedsomloop weer opnieuw.
In beeld
Dit filmpje van de Hartstichting laat de bloedsomloop en de functie van de verschillende bloedvaten heel duidelijk zien: